Ik heb zo vaak hetzelfde gesprek gevoerd en de periode van achteraf-ergernis wordt maar niet korter.
Hij gaat zo:
‘Goedemiddag, eh meneer.’
‘Ah, ik zie het al,’ zeg ik, want de fraai opgepoetste jongeman, die speciaal voor huisvrouwtjes is geselecteerd, draagt een hesje van de NUON. ‘U wil mij een nog goedkoper abonnement aan de hand doen dan die ik al heb.’
‘Inderdaad.’
‘Nou dat wil ik niet.’
‘Waarom niet als ik vragen mag?’
‘Daarom niet.’
‘Maar u lijkt me zo prijsbewust,’ probeert de jongeman.
‘Nou dat ben ik niet.’
‘Hoe kunt u dat nou van uzelf zeggen.’
‘Omdat het waar is. Ik ben niet prijsbewust en ik ben er trots op.’
‘O maar u bent echt wel prijsbewust hoor. Ik kan u iets aanbieden waardoor u aanzienlijk goedkoper uit bent. Mag ik u vragen bij wie u nu uw elektriciteit haalt?’
Hopeloos.
‘Nee, dat mag u niet.’
Want, denk ik, over aan jaar komt er weer een ander aan de deur met hetzelfde verhaal met een minimaal voordeel en een maximum administratiegedoe.
Maar dat zeg ik niet, want dan wil hij meteen aantonen dat het in dit geval anders ligt dan ik denk en voor ik het weet zit hij bij me aan tafel met allerlei cijfertjes te goochelen, die me het ene oor in gaan en het andere oor uit.
Zo zal het gaan, ik weet het zeker, want zo ging het alle andere keren..
‘Als u me even de gelegenheid geeft het een en ander uit te leggen,’ zegt hij. Het is zijn laatste poging. Ik voel een bres in zijn harde schild van zelfverzekerdheid. Ik zie zijn strategie.
Semi-intellectueeltjes als ik willen nooit op domheid en halsstarrigheid worden betrapt, maar af en toe moet ik de kracht vinden om het wél te zijn. Ik recht mijn rug en word van teflon, waar alle verkoopargumenten hopeloos van afglijden. Ik roep de leegte in mij op en zie af van alle meegaande gedachten. Ik ga in de tegenaanval door hem tot meegaandheid te dwingen en probeer een smeekbede.
‘Gaat u alstublieft naar iemand anders, dit heeft bij mij geen zin.’
Dat blijkt te werken.
‘Goed, dan wens ik u een prettige dag verder,’ zegt hij eindelijk. En in de luttele tijd van het sluiten van een deur is hij verdwenen.
Dit keer ging het goed. Maar een volgende keer heb ik na een moment van aarzeling toch weer zo’n gast in de kamer die me allerlei hopeloze vergezichten voorschotelt, terwijl ik alleen maar denk: ‘Ga toch weg.’